schilderes van planten en bloemen
MAX ledenblad februari 2017 - tekst: Monique van de Sande - foto's Jasper van Bladel
Een bijzondere ontmoeting
Met trots stellen wij aan u voor: de nieuwe columniste van MAX Magazine Janneke Brinkman-Salentijn, bekend van haar prachtige, verfijnde aquarellen van bloemen en planten. Janneke vierde eind vorig jaar haar 45-jarig huwelijksfeest en bovendien bracht ze haar 25ste agendaserie uit, wat weer de aanleiding is voor een weelderige overzichtsexpositie in Slot Zeist. Maar haar columns zijn - net als haar leven - niet alleen een goed-nieuws-show. Aan Jan Slagter vertelt ze over fijne en verdrietige momenten, en over haar kijk op ouder worden.
JAN: “Ik begreep dat je 2017 bent begonnen met een gezellige wintersportvakantie. Met de hele familie?”
JANNEKE: “Ja, alle drie de kinderen waren mee, samen met hun partners en in totaal negen kleinkinderen.”
JAN: “Wat deden jullie zoal op die dagen?”
JANNEKE: “Skiën natuurlijk en gezellig eten en drinken. En verder een heleboel spelletjes: kaarten, scrabble, 30 Seconden…”
JAN: “Hoe werkt dat laatste spel?”
JANNEKE: “Het komt erop neer dat je in twee ploegen verdeeld bent en om de beurt in dertig seconden vijf onderwerpen moet omschrijven, die dan vervolgens door jouw team geraden moeten worden. Echt, we lachen wat af. De jongere generatie weet uiteraard meer over moderne muziek en zo, maar als het bijvoorbeeld om topografie gaat, scoren wij
ouderen lang niet slecht.” JAN: “Dat werd er vroeger nog ingehamerd, hè? En jullie gaan in de zomer ook nog een week met het hele stel op vakantie?”
JANNEKE: “Ja, dat doen we altijd. En Elco en ik brengen elke zomer ook nog een week met de kleinkinderen door in ons appartement in Noordwijk. Maar die wintersportvakantie was extra, vanwege ons 45-jarig huwelijksfeest. Weet je trouwens hoe we dat gevierd hebben op de dag zelf, 10 december? We zijn samen naar de MAX Proms geweest, in de Jaarbeurs in Utrecht. Jij presenteerde het en dat is je op het lijf geschreven, en in de zaal was ook zo veel sfeer.”
JAN: “Daar heb jij natuurlijk oog voor. Hoe ben je eigenlijk begonnen met aquarelleren?”
JANNEKE: “Dat is best een wonderlijk verhaal. Ik ben van huis uit bioloog en heb tijdens mijn studie gedetailleerd leren tekenen. We kregen allerlei dieren op de snijtafel - kikkers, duiven, cavia’s - waarvan we dan het zenuwstelsel, bloedvatenstelsel of darmstelsel moesten blootleggen. En dat moesten we heel precies natekenen. Het hoefden
helemaal geen mooie tekeningen te worden, maar ik vond dat juist leuk. Voor mij waren het een soort stillevens.” Het moet kloppen
JAN: “Allemachtig, ik dacht dat biologie over de bloemetjes en de bijtjes ging, maar dit lijkt meer op Rembrandts 'De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp'!”
JANNEKE, lachend: “Bloemetjes afbeelden kwam pas veel later, toen ik al een paar jaar voor de klas had gestaan en net verhuisd was van Amsterdam naar Leiden. Ik was zwanger van nummer twee en dacht: even pas op de plaats. Maar ik wilde wel iets doen en meldde me bij een serieuze schildersacademie: Ars Aemula Naturae. Ik begon met portretten en stillevens, maar ben in mijn eentje verder gegaan met botanisch aquarelleren. Dat is zo’n fijne combinatie van alles wat me
fascineert: vorm, kleur, compositie én de biologie. Want het moet allemaal wel precies kloppen: het aantal meeldraden, de kroonbladeren, de zaaddozen… Vrij snel vroeg iemand: ‘Wil je een tentoonstelling?’ en ik zei ja. Zo stom, want ik was
gewoon nog niet goed genoeg. De hele wereld kreeg ik over me heen. Al kwam er ook een uitgever langs die vroeg of ik een agendaatje wilde illustreren.”
JAN: “En de rest is geschiedenis. Je bent kunstenares geworden!”
JANNEKE: “Nou, ik vind wat ik doe eerder een ambacht. Al wil ik altijd wel dat het móói is.”
JAN: “Werk je elke dag?”
JANNEKE: “Ja, nog steeds. Mijn uitgever verwacht nu eenmaal dat ik elke maand met een aquarel kom van iets wat in die maand thuishoort: tulpen in het voorjaar, rozen in de zomer enzovoort.”
JAN: “En dan ben je ook nog ambassadeur van het Nationaal Ouderenfonds.”
JANNEKE: “Dat vind ik ook heel belangrijk. Ouderen verdienen onze aandacht en het Nationaal Ouderenfonds doet veel goede dingen. Ze proberen ouderen te activeren, ze mooie momenten te laten beleven en op allerlei manieren sociale contacten te bevorderen. Ook door het aanbieden van computerlessen, want de computer kan enorm helpen de eenzaamheid te doorbreken.”
JAN: “Denk je zelf weleens na over ouder worden?”
JANNEKE: “Ja, dat hoort bij mijn leeftijd. Ik maak me soms zorgen over de trappen in ons huis. Maar Elco wil hier niet weg en ik ook niet. Misschien moet er straks toch een traplift komen, denk ik dan.”
JAN: “Nou Janneke, je kunt ook te ver vooruitkijken. Jullie zijn nog hartstikke vief!”
JANNEKE: “Maar je weet het niet, hè. Ik ontmoette op de Margriet Winter Fair een mevrouw van over de negentig die nog vol verhalen zat. Ze genoot. Zó wil ik oud worden, dacht ik, maar om me heen zie ik genoeg mensen die eerder aftakelen. Ik doe wel mijn best om gezond en fit te blijven. Twee keer in de week sporten, gezond eten. Als het tussen je oren maar goed blijft gaan, denk ik vaak. Al zit ik niet te somberen, hoor. Door de bank genomen heb ik juist heel veel plezier in mijn leven. Mijn kleinkinderen vind ik echt een cadeautje van deze levensfase. Ze zijn zo argeloos, zo blij, zo lief. Als ze: ‘Oma, oma!’ roepen, smelt ik helemaal.”
JAN: “Zijn ze een beetje kunstzinnig?”
JANNEKE: “Absoluut. Als ze bij ons logeren, zitten ze vaak met mij in mijn atelier. Ik zorg dat daar alles klaarligt: papier, penselen, stiften, noem maar op. Daar maken ze zulke leuke dingen mee.”
JAN: “Volgens mij heb je ook geboft met je man.”
JANNEKE: “O ja, beslist. Terwijl we best verschillend zijn. Ik ben emotioneel, kleurgevoelig, en Elco is behoorlijk stabiel, rechtlijnig, toekomstgericht. Maar blijkbaar vult dat elkaar goed aan. Bovendien hebben we samen al zo veel meegemaakt:
de pieken en dalen in het politieke bedrijf, Elco die heel ziek werd, een dochter en een schoonzoon die ook heel ziek zijn geweest, het verlies van een kleinkind… We zijn gewoon via duizend lijntjes met elkaar verbonden.”
JAN: “De ziekte van je man kwam hard aan, herinner ik me. Al is hij er gelukkig weer helemaal bovenop gekomen.”
JANNEKE: “Het is alweer wat langer geleden inmiddels, maar het was inderdaad flink schrikken. De bestralingen, de chemotherapie. Het ergste was nog dat de kanker na een paar jaar terugkwam. Ik heb Elco niet vaak zien huilen, maar toen… Hij heeft in die tijd veel brieven gekregen van mensen die hun medeleven uitspraken en ook vertelden over hun eigen lot. Al die brieven heeft hij beantwoord. Eén zin is me altijd bijgebleven: ‘Het blijkt dat ook in het leven van anderen de straat niet altijd aan de zonzijde kan worden doorlopen.’”
JAN: “Elco heeft echt de gave van het woord, dat merk je. En hij kan ook heel geestig zijn, weet ik uit ervaring. Het komt ineens in me op, maar hebben jullie weleens overwogen samen een kinderboek te maken? Elco het verhaal en jij de
illustraties. Succes verzekerd!”
JANNEKE: “Hahaha! Eerst maar eens even de laatste hand leggen aan de tentoonstelling. Je krijgt een uitnodiging voor de opening, maar ja, je bent zó druk.”
JAN: “Ik ben inderdaad veel weg. Binnenkort ga ik naar Tsjernobyl, waar in 1986 die kernreactorramp plaatsvond. De meeste mensen zijn er sindsdien weggetrokken, maar een groep ouderen woont er nog altijd, in een soort niemandsland
zonder winkels, zonder infrastructuur. En niemand die naar ze omkijkt. Daar willen we dus met MAX Maakt Mogelijk een hulpproject opzetten. Maar laten we het even over jouw columns hebben, want jij kunt natuurlijk ook schrijven. Waar gaan ze zoal over?”
JANNEKE: “O, dat kan van alles zijn. Een film die me aanspreekt of bijvoorbeeld een artikel dat ik laatst in de Daklozenkrant las, over het genetisch verjongen van muizen, waardoor ze dertig procent langer leven. En die traplift waar ik het eerder over had komt misschien ook aan de beurt.”
JAN: “Je schrijft dus over gewone dingen, ook je eigen leven?”
JANNEKE: “Jazeker. Vroeger werd ik een beetje bang als iets persoonlijk moest worden. Ze hoeven toch niet alles van me te weten, dacht ik dan. Maar inmiddels sta ik daar heel anders in. Het persoonlijke is juist belangrijk.”
De tentoonstelling ‘25 jaar passie voor bloemen’ is van 26 februari t/m 11 juni te zien in Slot Zeist.